Vondel-Studiën, Volumes 3-4 |
What people are saying - Write a review
We haven't found any reviews in the usual places.
Common terms and phrases
aard Adam aldus alles Apollion beeld beide Belial Bespiegelingen blijft Boek boven buiten Christus daarom daer dagen deelen dichter dien dienst dier dingen drie eenige eeuwigheid eigen eigenlijk Engelen enkel gaat gedachte geeft Geest geheel gelijk geven gezegde Godheid Gods godsdienst Godt Godtheit goed goet groote haer hart Heer heilige hemel hoogste hunne ieder iets juist kennis kent komen komt kracht kroon laat laatste leer Lennep leven licht liefde Lucifer Maer maken mensch minder naam naer natuur nieuwe noch omdat onderscheiden onze persoon recht schepsel schijnt schoon slechts soort staet terwijl tusschen tweede uitdrukking Vader vast verklaring verzen vinden vindt volgende volgt volle Vondel vraag waarbij waer Want weerelt weinig wezen wien wijze woord wort zaak zeggen zegt zekere zelf zelve ziel zien ziet Zoon
Popular passages
Page 31 - Dat helder aengezicht in eenen wreeden muil; De tanden in gebit, gewet om stael te knaeuwen ; De voeten en de hant in vierderhande klaeuwen ; Dat glinstrend parlemoer in eene zwarte huit. De rugh, vol borstlen, spreit twee drakevleugels uit. 1950 In 't kort, d'Aertsengel, wien noch flus alle Englen vieren, Verwisselt zyn gedaente, en mengelt zeven dieren Afgryslyck onder een, naer uiterlycken schyn ; Een...
Page 171 - Het aerdtrijck davert, dreunt, en loeit, en huilt van onder. Het blixemt bliek op bliek, op 't weêrlicht rolt de donder De donderklooten door de wolcken slagh op slagh, En d'avontschaduw jaeght den ondergaenden...
Page 33 - His visage drawn he felt to sharp and spare ; His arms clung to his ribs : his legs entwining Each other, till supplanted down he fell A monstrous serpent on his belly prone, Reluctant, but in vain ; a greater power Now ruled him, punish'd in the shape he sinn'd, According to his doom.
Page 78 - Te heffen mynen stoel in aller heemlen trans, Door alle kreitsen hene, en starrelichten glans. Der heemlen hemel zal my een palais verstrecken, De regenboogh een troon ; 't gestarrente bedecken Myn zalen; d'aertkloot blyft myn steun, en voetschabel.
Page 130 - er in zijn' stant? het bovenste raeckt onder. De heiren, na 'et gedfeun van 't eerste schutgevaert*. Geraken hantgemeen met knods, en hellebaert*, En sabel, speer, en dolck. het gaet 'er op een kerven, En steken. al wat kan, wat toeleit op bederven*, Op schenden, rept zich* nu, bederft, en treft, en schent. De broederschap heeft uit, en niemant ziet noch kent Zijn
Page 129 - Wanneer de dolle trom en klinckende trompet Zich mengen; het geluit geweer en handen wet, En steigert in den trans van 't heiligh licht der lichten; Een klanck, waer op terstont een zwangre wolck van schichten Geborsten, slagh op slagh, een
Page 176 - En ziet den tijt, die Godt met zijnen vinger toont. Hoe kan d'erfvyant der Dry-eenigheit met reden Dan drijven dat dit punt der Dryheit den besneden Ten aenstoot dient, en van Messias kroon vervremt...
Page 132 - De regementen, die zich sluiten, en ontvouwen, Op 't wencken van hun hooft, een ieder in zyn vaen, Te zien zoo pal, gelyck metale muren staen, Als op een wederwight van lucht en eigen zwaerte, 1855 Met al hun slingertuigh, geschut, en stormgevaerte.
Page 106 - Naer heur gestelde wet, dat voeght den onderzaet, Die aen zyn meesters last en wil gebonden staet. De reden en het wit waerom wy namaels wachten, Na 'et overleven van een tafel erfgeslachten, Den Heer, die, Godt en mensch geworden in der tyt...
Page 31 - Gelyck de klare dagh in naren nacht verkeert, Wanneer de zon verzinckt, vergeet met gout te brallen ; Zoo wort zyn schoonheit oock, in 't zincken, onder 't vallen, In een wanschapenheit verandert, al te vuil...