Vondel-Studiën, Volumes 3-4L.C.G. Malmberg, 1908 |
From inside the book
Results 1-5 of 100
Page 11
... Gods is op zijne beurt binnen grenzen besloten : God echter , de Werker zelf , is oneindig en onbegrensd in elken zin . Dit alles v . 17-56 mogen wij noemen : de aankon- diging van het onderwerp van het 2 Boek . Nu volgt de ...
... Gods is op zijne beurt binnen grenzen besloten : God echter , de Werker zelf , is oneindig en onbegrensd in elken zin . Dit alles v . 17-56 mogen wij noemen : de aankon- diging van het onderwerp van het 2 Boek . Nu volgt de ...
Page 12
... God één « aert » ; b . v . Gods Goedheid is in God zelven hetzelfde als zijne Rechtvaardigheid , Almacht , enz . Vondel noemt dit v . 109 : « Evenaerdigheit . » 5 ° Gevolgelijk is God geen lichaam v . 117-151 ; 1 ) Bij v . 67 , 68 ...
... God één « aert » ; b . v . Gods Goedheid is in God zelven hetzelfde als zijne Rechtvaardigheid , Almacht , enz . Vondel noemt dit v . 109 : « Evenaerdigheit . » 5 ° Gevolgelijk is God geen lichaam v . 117-151 ; 1 ) Bij v . 67 , 68 ...
Page 13
... God « eenformigh » ( v . 182 ) is , en Degeen v . 241 : -- Wiens eigenschap van ' t wezen niet verscheelt : hoe is het dan mogelijk , eigenschappen in God te onder- scheiden , d . i . Gods « eenvouwigheit » v . 200 : in verscheidenheên ...
... God « eenformigh » ( v . 182 ) is , en Degeen v . 241 : -- Wiens eigenschap van ' t wezen niet verscheelt : hoe is het dan mogelijk , eigenschappen in God te onder- scheiden , d . i . Gods « eenvouwigheit » v . 200 : in verscheidenheên ...
Page 14
... Gods Goedheid , Almacht , Wijsheid , Schoonheid enz . als van onderscheiden eigen- schappen , voor ons , menschen , « kenbaerheên » ( v . 218 ) , waardoor wij ons eenig zwak denkbeeld van God vormen , daartoe genoopt en gedwongen ( wat ...
... Gods Goedheid , Almacht , Wijsheid , Schoonheid enz . als van onderscheiden eigen- schappen , voor ons , menschen , « kenbaerheên » ( v . 218 ) , waardoor wij ons eenig zwak denkbeeld van God vormen , daartoe genoopt en gedwongen ( wat ...
Page 18
... Gods gepaard gaat . met zijne Alomtegenwoordigheid d . i . hoe Gods wezen geen grenzen kent en niettemin in « d'allerminste stip > geheel tegenwoordig is , drukt de wijsgeer hoogst dichterlijk uit in v . 709-723 , waarin hij tevens ...
... Gods gepaard gaat . met zijne Alomtegenwoordigheid d . i . hoe Gods wezen geen grenzen kent en niettemin in « d'allerminste stip > geheel tegenwoordig is , drukt de wijsgeer hoogst dichterlijk uit in v . 709-723 , waarin hij tevens ...
Common terms and phrases
Aartsengel Adam in ball afgronts aldus alles Apollion Arius Asmodé Athanasius Belial Berkeley Bespiegelingen Boek CALIFORNIA LIBRARY Christus daer dichter dien dier duivel eenige eeuwigheid eeuwigheit eigenschappen elck Engelen Epicurus Evangelische Raden fragment Gabriël gedachte Geest gelijk goddelijke Godheid Gods godsdienst Godt Godtheit goed goet haer hant hart heerlijkheid heilige helsche hemel hemelsche hooger hoogh hoogst hunne iets Jesus juist kroon laet leer Lennep licht liefde Lucifer Lucretius lust Maer maght maken mensch Messias Michaël naem naer natuur noit Offerande onze oock oogenblik oogh Paradise lost persoon Rafaël recht rijck Satan schepsel schijnt schoon schoonheid slagh staet straelen tijt treurspel troon tusschen UNIVERSITY OF CALIFORNIA Vader verzen volgt volstrekt Vond.-Stud Vondel waer waerheit Want weerelt werck wezen wijsheit wijze woord Woort wort zelf zelve Ziehier ziel ziet zooals Zoon zulck zwavel
Popular passages
Page 31 - Dat helder aengezicht in eenen wreeden muil; De tanden in gebit, gewet om stael te knaeuwen ; De voeten en de hant in vierderhande klaeuwen ; Dat glinstrend parlemoer in eene zwarte huit. De rugh, vol borstlen, spreit twee drakevleugels uit. 1950 In 't kort, d'Aertsengel, wien noch flus alle Englen vieren, Verwisselt zyn gedaente, en mengelt zeven dieren Afgryslyck onder een, naer uiterlycken schyn ; Een...
Page 171 - Het aerdtrijck davert, dreunt, en loeit, en huilt van onder. Het blixemt bliek op bliek, op 't weêrlicht rolt de donder De donderklooten door de wolcken slagh op slagh, En d'avontschaduw jaeght den ondergaenden...
Page 33 - His visage drawn he felt to sharp and spare ; His arms clung to his ribs : his legs entwining Each other, till supplanted down he fell A monstrous serpent on his belly prone, Reluctant, but in vain ; a greater power Now ruled him, punish'd in the shape he sinn'd, According to his doom.
Page 78 - Te heffen mynen stoel in aller heemlen trans, Door alle kreitsen hene, en starrelichten glans. Der heemlen hemel zal my een palais verstrecken, De regenboogh een troon ; 't gestarrente bedecken Myn zalen; d'aertkloot blyft myn steun, en voetschabel.
Page 130 - er in zijn' stant? het bovenste raeckt onder. De heiren, na 'et gedfeun van 't eerste schutgevaert*. Geraken hantgemeen met knods, en hellebaert*, En sabel, speer, en dolck. het gaet 'er op een kerven, En steken. al wat kan, wat toeleit op bederven*, Op schenden, rept zich* nu, bederft, en treft, en schent. De broederschap heeft uit, en niemant ziet noch kent Zijn
Page 129 - Wanneer de dolle trom en klinckende trompet Zich mengen; het geluit geweer en handen wet, En steigert in den trans van 't heiligh licht der lichten; Een klanck, waer op terstont een zwangre wolck van schichten Geborsten, slagh op slagh, een
Page 176 - En ziet den tijt, die Godt met zijnen vinger toont. Hoe kan d'erfvyant der Dry-eenigheit met reden Dan drijven dat dit punt der Dryheit den besneden Ten aenstoot dient, en van Messias kroon vervremt...
Page 132 - De regementen, die zich sluiten, en ontvouwen, Op 't wencken van hun hooft, een ieder in zyn vaen, Te zien zoo pal, gelyck metale muren staen, Als op een wederwight van lucht en eigen zwaerte, 1855 Met al hun slingertuigh, geschut, en stormgevaerte.
Page 106 - Naer heur gestelde wet, dat voeght den onderzaet, Die aen zyn meesters last en wil gebonden staet. De reden en het wit waerom wy namaels wachten, Na 'et overleven van een tafel erfgeslachten, Den Heer, die, Godt en mensch geworden in der tyt...
Page 31 - Gelyck de klare dagh in naren nacht verkeert, Wanneer de zon verzinckt, vergeet met gout te brallen ; Zoo wort zyn schoonheit oock, in 't zincken, onder 't vallen, In een wanschapenheit verandert, al te vuil...